Taal en spel

De meeste kinderen leren taal spelenderwijs. De kinderen leren de taal door een aangeboren vermogen en door de interactie met de mensen om hen heen. Voor kinderen met een taalachterstand is de dagelijkse talige interactie nog belangrijker. ‘Kinderen verder helpen’ geeft kinderen de juiste hulp in de dagelijkse omgang met elkaar.

Door spel stimuleer je de taalontwikkeling in de dagelijkse communicatie:

Het kind laten leiden

Je hebt als leerkracht/begeleider drie mogelijkheden om erachter te komen waar een kind in geinteresseerd is en hoe je een kind kunt laten leiden.

  1. kijken: Het kind zonder weinig woorden laat non-verbaal veel zien. Als je je als begeleider opstelt op dezelfde ooghoogte kan je het kind goed zien en laat je zien dat je geinteresseerd bent . Het kind zonder weinig woorden laat non-verbaal veel zien. Als je je als begeleider opstelt op dezelfde ooghoogte kan je het kind goed zien en laat je zien dat je geinteresseerd bent.
  2. wachten: Door te wachten kan het kind verbaal initiatief nemen.
  3. luisteren: Door te luisteren laat de begeleider zien dat het kind belangrijk is. Op deze manieren lok je taal uit bij een kind.

Het kind volgen

Door in goed verstaanbare taal onder woorden te brengen wat een kind met zijn handelingen, blikrichting, geluiden of woorden duidelijk maakt, laat de begeleider zien dat zij luistert en de boodschap heeft begrepen. De begeleider doet de spelhandelingen na. Kinderen reageren daar vaak sterk op. Door het imiteren, het spiegelen nodig je een kind als het ware uit om met de begeleider te communiceren.

Toevoegen van taal, ervaringen en denkstappen

De begeleider herhaalt de uiting van het kind en voegt er iets nieuws aan toe, passend bij het onderwerp van het spel. Doordat de taal dicht bij de focus van de aandacht ligt, is de taal makkelijker te begrijpen. Bovendien moeten kinderen met taalachterstand een woord vaker horen voor ze ‘t onthouden. Door iets toe te voegen aan een eenvoudige opmerking van een kind ontstaat er een nieuw idee of ervaring. De begeleider maakt het gesprek in een spel cognitief uitdagender door langere zinnen en abstractere woorden.

Hoe stimuleer je de taalontwikkeling nog meer?

Feedback geven Feedback heeft verschillende vormen. De feedback waar kinderen met een taalachterstand veel van leren is de impliciete negatieve feedback. Dat is een ‘verbeterende feedback’. De begeleider herhaalt de uiting van een kind, maar dan in de correcte grammaticale vorm. Het kind hoeft de uiting niet te herhalen. Feedback heeft verschillende vormen. De feedback waar kinderen met een taalachterstand veel van leren is de impliciete negatieve feedback. Dat is een ‘verbeterende feedback’. De begeleider herhaalt de uiting van een kind, maar dan in de correcte grammaticale vorm. Het kind hoeft de uiting niet te herhalen. Naast impliciete is er ook expliciete feedback. Een kind met een taalachterstand heeft al veel ontmoedigende ervaringen gehad, dus is het een aanbeveling om kinderen niet expliciet te zeggen wat ze fout zeggen.

Samen spelen en samen praten Kinderen met een taalachterstand hebben vaak meer begeleiding nodig om symbolisch spel te oefenen. Als begeleider ben je model voor ‘doen alsof’. Boven de 3 jaar kan een kind symbolisch denken. Dan kan een blokje een auto voorstellen. Wanneer de begeleider meespeelt in de huishoek/poppenhoek/verkleedkist help je het kind om het spel uit te bouwen.

De communicatie stimuleren door te spelen met andere kinderen Door afbakening van de spelruimte breng je de kinderen fysiek en sociaal dicht bij elkaar. Door het spelmateriaal te beperken leer je kinderen te delen. De begeleider kan het kind op 2 manieren betrekken bij het spel van anderen, het samenspel stimuleren. Ze speelt mee of ze geeft van buitenaf suggesties. Kinderen met een taalachterstand begrijpen het spel van andere kinderen vaak niet zo goed, waardoor ze moeilijk kunnen aansluiten bij het spel.

Het stimuleren van sociaal-communicatieve vaardigheden Kinderen met taalachterstand hebben vaak moeite met het initiatief nemen en hun beurt af te stemmen op de ander. Vaak hebben ze ook niet voldoende taal om misverstanden op te lossen. Ze moeten nog leren om de dingen vanuit het perspectief van de ander te bekijken. Ook hebben ze vaak moeite met het initiatief nemen en hun beurt af te stemmen op de ander. Vaak hebben ze ook niet voldoende taal om misverstanden op te lossen. Ze moeten nog leren om de dingen vanuit het perspectief van de ander te bekijken. Kinderen hebben vaak meer tijd nodig om de communicatieve vaardigheden zich eigen te maken. Juist in spel en gesprek kunnen ze leren om beurten te geven, te nemen. Bij het onderwerp te blijven. Misverstanden oplossen. Het oefenen van veel voorkomende sociale situaties kan helpen wanneer kinderen een ‘script’ inzetten bij bijvoorbeeld vragen of je mee mag doen. Script: ga rustig staan, kijk wat er wordt gespeeld, noem iemands naam, vraag of je mee mag doen, luister naar het antwoord. Als je niet mee mag doen, luister je naar de reden en bedenk je een oplossing. O, jullie zijn nog bezig met het spel. Mag ik dan met het volgende spel meedoen? Mag het dan nog niet; zeg op een rustige manier ‘jammer’, loop dan stevig weg.