Kinderen verder helpen
Je kwam in groep 1. Je ging alleen ‘s morgens naar school. Je bent groot van postuur. Veel woorden had je niet tot je beschikking. ‘Van mij’ en ‘nee’ kon je wel goed zeggen. Als je speelde, was alles van jou. Je raapte het speelgoed bijeen, naar jou zelf toe. Je griste het uit de handen van andere kinderen. Je keek de ander dreigend aan. Je sloeg of schopte als de ander het terug pakte. En als je een aantal teleurstellingen achter elkaar had, barstte de bom. Je trapte van je af. Ging in de aanval. Kinderen werden bang voor jou. In jouw benauwdheid schopte je soms zelfs de juf. Af en toe was er geen land met je te bezeilen.
Voor jou werd er een spoedarrangement aangevraagd en ik kwam je 4 ochtenden begeleiden. In en buiten de klas. De Nederlandse taal was je niet machtig. En dan zo onder moeders rokken meedoen in een klas kinderen was een hele kluif.
Als ik een spel deed of een prentenboek voor las, was je in het begin heel betrokken. Na een minuut of vijf begon je te klieren of sloeg je ineens de bladzijde om.
Ik weet nog de momenten dat ik je onder druk zette, om nog even door te zetten. Je raakte gefrustreerd en begon met het speelgoed of het boek te gooien. Als ik er iets van zei, sloeg je mij. Binnen no time zaten we in een conflict.
Al snel ontdekte ik, dat ik terwijl ik met jou speelde haar frustratiegrens in de gaten moest houden. Jij had daar geen grip op.
Wanneer ik zag dat jouw aandacht weg zakte benoemde ik dat. Eerst zei ik: We gaan stoppen, want ik zie dat je niet meer verder wil luisteren of spelen. In een later stadium vroeg ik vroeg jou: ‘Zullen we stoppen of doorgaan?’ Je kreeg een keuze. Stap voor stap kreeg je grip op je heftige emoties.
Jazeker, in de klas gedraag je nog dikwijls zich dominant en dwingend, en tegelijkertijd ben je angstig en onzeker. Maar juist omdát je angstig en sociaal zo graag erbij wil horen, wil je alles regelen en zelf bepalen.
Daarom speelde je in het begin veel alleen met de juf.
Het spelen met leeftijdgenoten ging niet goed, omdat je niet kon samenspelen. Je wilde het wel, maar je kon het niet. Je wilde alleen dat er gebeurde wat jíj wilde. Je speelt de baas, de moeder of de juf in de huishoek, omdat jij in die rollen het spel – het andere kind – onder controle denkt te kunnen houden. Je probeert ervoor te zorgen dat er geen onvoorspelbare dingen gebeuren, waar jij in wezen bang voor is. Anders gezegd: je bent bang voor dingen waar je geen grip op heeft, en dus stel je alles in het werk om er wél grip op te krijgen.
Daarnaast leerde ik haar taal aan op sociaal emotioneel gebied richting te geven aan wat je wel en niet wil. Met vallen en opstaan. Je leerde vragen te stellen. ‘Mag ik van jou?’ en ‘Wil je me helpen?’ Je leerde het woord ‘jammer’ zeggen bij een teleurstelling.
Op het plein leerde je je fiets te delen. In de huishoek leerde je dat je niet altijd als eerste wordt uitgekozen. Je leerde andere rollen te spelen. Je leerde op je beurt wachten.
Je kan zichzelf niet geruststellen als ‘t anders ging dan jij verwachtte. Op zich is dat normaal voor kleine kinderen, maar dan wel voor héél kleine kinderen. Niet voor kinderen van bijna 6. Dus ik leerde haar tegen zichzelf zeggen: ‘Straks krijg jij de beurt wel!’ dat gaf jouw rust. Het woordje ‘straks’ geeft zoveel meer ruimte dan het woordje ‘nee’.
Door structuur te geven en jou te begrenzen leerde je omjouw emoties en angsten – met de bijbehorende impulsen, zoals het dwingende gedrag – onder controle te krijgen.
Na een jaar ging je naar groep 2. Je kreeg ook begeleiding van Auris en je taal in het algemeen is enorm vooruitgegaan. Jouw woordenschat is enorm gegroeid. Je vertelt graag verhalen en speelt graag verhalen met de poppen.
Je wil er graag bij horen en aan de andere kant ben je ook aan ‘t duwen, trekken, klieren, pesten. Je hebt uitdagend gedrag. Je mag van jezelf niet boos worden en je kijkt er liever niet naar.
Als je heel boos werd, reageer je vanuit je reptielenbrein. Als begeleider bleef ik rustig en stabiel, gaf haar erkenning en oplossingen. Dat kalmeerde jou! Ook in de klas helpt het om tot rust te komen op de afkoelstoel. Je leerde dat je vanuit rust het conflict op een rustige manier goed kan maken.
Nu zit je in groep 3 en wat ben jij gegroeid. Ik zie jou samen spelen en samen delen. Ik zie dat je je emoties kan reguleren en dat je teleurstellingen kan incasseren. Wat mooi om te zien!